De Grieken woonden in kleine steden die zichzelf bestuurden.  Zo’n stad was dus eigenlijk een klein staatje, of in het Grieks: Polis. Het bestuur daarvan noemden ze politiek, afgeleid van het woord polis. Een polis werd bestuurd door een kleine groep rijke mensen. In Athene kregen de soldaten burgerrecht: Zij kregen inspraak in het bestuur van de stad. Athene was in de 6e eeuw voor Christus een aparte stad, Toen kwam er een regering waarin ook burgers aan mee mochten doen (Atheense democratie). Binnen het bestuur van Athene had de volksvergadering de macht. Die kwamen zo’n 40 keer per jaar bij elkaar voor een vergadering. Ze kozen elk jaar een raad van 500 en 10 leiders van legers en vloot. De burgers wezen door loting rechters aan. De volksvergadering besliste over oorlog en vrede en sloot bondgenootschappen. Een keer per jaar stemden de burgers iemand weg. Dit gebeurde door op een steen de naam van die persoon de krassen. Welk persoon de meeste stemmen kreeg werd weg gestemd. Dit werd gedaan omdat burgers bang waren dat die persoon aan de macht kwam. In het begin werkte het bestuur nog niet zo goed. Armere burgers kwamen vaak niet bij de volksvergaderingen omdat ze geen tijd hadden vanwege hun werk. Maar rond 460 voor Christus regelde Pericles dat de burgers die de volksvergaderingen bijwoonden daarvoor betaald kregen.