Hoe leefden de Grieken?

Rond 500 voor Christus had Griekenland zo’n 200 ommuurde kleine steden. Deze steden waren toevluchtsoorden in tijden van nood. Op een berg in de stad stond een godentempel voor de god die de stad beschermde. De meeste steden lagen aan het water. Daarom waren de Grieken zo’n goede zeevaarders die handeldreven. De Grieken hielden van mooie gebouwen. Hun tempels waren rechthoekig en hadden zuilen. Dit was onder andere belangrijk voor de Griekse cultuur. Om de goden gunstig de stemmen hielden ze spelen. De Olympische Spelen in het stadje Olympia om de god Zeus te eren waren het belangrijkste. Deze spelen waren zo belangrijk dat ze oorlogen onderbraken. Bij de Grieken hadden de mannen macht en de vrouwen niet. De vrije mannelijke burgers vochten in oorlogen en de vrouwen deden het huishouden. Meisjes en Jongens werden gescheiden op hun 7e jaar. De jongens gingen naar school en de meisjes hielpen hun moeders bij het huishouden. Er waren ook slaven die in het bezit waren van vrije mensen. Ook de kinderen van slaven waren slaven.